SC Heerenveen was vanaf de start van de eredivisie voor vrouwen, in 2007, van de partij. Maar in 2011 besloot de BVO te stoppen met de vrouwentak, die een jaar eerder al grote problemen had om de begroting rond te krijgen. Daarop werd een stichting opgericht die de licentie op het hoogste niveau overnam en onder dezelfde naam verder ging.

De laatste jaren breidde Heerenveen uit met een beloftenelftal – in 2018 nog kampioen in de hoofdklasse – en jeugdteams Onder 16 en Onder 14. Daarnaast bleek Heerenveen een kweekvijver voor talent. Internationals als Sherida Spitse, Vivianne Miedema, Sisca Folkertsma en Lieke Martens speelden in Heerenveen, dat ook diverse jeugdinternationals (bijvoorbeeld Kerstin Casparij en Fenna Kalma) voortbracht.

Vorig seizoen draaide Heerenveen een topjaar en eindigde het team, getraind door Roeland ten Berg, als derde in de eredivisie. Dit seizoen liep de club de kampioenspoule mis, maar is het al zeker van winst in de B-poule.

Vanavond speelt Heerenveen thuis tegen Excelsior, vrijdag 3 mei staat op bezoek bij Alkmaar de laatste wedstrijd gepland. Het zal de laatste zijn, tenzij de betaald voetbalorganisatie SC Heerenveen alsnog een financiële impuls aan het vrouwenvoetbal kan leveren – al lijkt dat gezien de recente geschiedenis (diverse toenaderingspogingen vanuit de vrouwentak leverden nooit serieuze samenwerking op) en de financieel lastige tijden in het Abe Lenstra-stadion zeer onwaarschijnlijk.

Een week eerder maakte ook Achilles’29 bekend volgend seizoen niet meer actief te zijn in de eredivisie vrouwen. Daardoor telt de competitie na de zomer, zoals het nu staat, zeven clubs: Ajax, PSV, FC Twente, ADO Den Haag, PEC Zwolle, Excelsior en Alkmaar.

Bron: Leeuwarder Courant